In 2019 is een groot onderzoek gestart naar de relatie tussen oliemaatschappij Shell en de Nederlandse overheid. Dit wordt uitgevoerd door het samenwerkingsverband van onderzoekers Platform Authentieke Journalistiek, in samenwerking met een tiental hoogleraren, diverse onderzoekers en het platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the Money. Het onderzoeksdoel is inzicht te krijgen in hoeverre een van de grootste ondernemingen ter wereld verweven is met en invloed heeft op het openbaar bestuur in Nederland. Dit betreft bijvoorbeeld het beleid op gebieden als economie, fiscale wetgeving, internationale betrekkingen, milieu en onderwijs. Er zijn destijds 17 verzoeken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ingediend bij negen ministeries, drie provincies en vijf gemeentes in heel Nederland. Daarbij gaat het om documenten sinds 2004.
We zijn inmiddels twee jaar verder, maar helaas zit er weinig beweging in het onderzoek. Het enige lichtpuntje is dat vier instanties in de regio’s Groningen en Drenthe meewerken. De meeste betrokken partijen – onder leiding van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat – hebben tot nu toe enkel spelletjes gespeeld om het onderzoek zo veel mogelijk te dwarsbomen. Kennelijk bestaat er grote angst voor wat er anders boven water komt.
Vertrouwen in de overheid
Daar gaan we weer… Het vertrouwen in overheidsinstanties is al langere tijd niet om over naar huis te schrijven. Behalve affaires waardoor onschuldige burgers zelfs de afgrond in worden gejaagd en een regeringsleider die ermee wegkomt omdat hij last heeft van geheugenverlies, wordt het vertrouwen steeds verder ondermijnd door de manier waarop politici banden hebben met het bedrijfsleven en de bijbehorende politiek die wordt bedreven. Dit krijgt met name gestalte nu het steeds zichtbaarder wordt en ook via social media kwesties op de publieke agenda worden geplaatst. Met de integriteit wordt het in Den Haag niet zo nauw genomen. Lobbycratie wordt het genoemd en een overduidelijk voorbeeld hiervan herinnert iedereen zich nog: de dividendbelasting. Vier grote Nederlandse en half-Nederlandse bedrijven lobbyden eerst succesvol. Er was politiek oppositiegeluid, maar toch moest de afschaffing van deze belasting doorgaan want het bedrijfsleven moest worden gepaaid. Toen bekend werd dat levensmiddelenconcern Unilever het hoofdkantoor niet naar Nederland verhuisde, stierf ook het laatste argument dat het verhaal van premier Mark Rutte overeind moest houden. En de maatregel ging alsnog niet door. Zo’n in het oog springende lobbyactie zie je niet vaak. Meestal gebeurt die lobby veel schimmiger. Het politiek hoogste beslisorgaan – de Eerste Kamer – zit vol met politici die vaak ook als lobbyisten voor meerdere organisaties actief zijn. Dankzij een zetel in de Eerste Kamer kan zo’n politicus zelfs een hoger uurtarief voor zijn lobbywerk vragen. Ook Tweede Kamerleden en lijstrekkers van politieke partijen zijn vaak actief als lobbyist.
Het eigen netwerk
Naast deze lobbypraktijken is er sprake van nog een ander fenomeen, waardoor politici het belang van de burgers uit het oog verliezen. Iedere politicus – ook op gemeentelijk niveau – zit namelijk in diverse netwerken. Vanaf dag één dat een politicus lid wordt van een netwerk, worden de contacten binnen zo’n community intensiever. Het belang van dat netwerk telt steeds meer en mensen identificeren zich steeds meer hun circuit. In dat netwerk spelen mensen elkaar de bal toe, in plaats van aan de belangen van de burgers te denken. Dit gebeurt overigens niet altijd bewust, want er treedt een soort ethische blindheid op. Wie hier meer over wil weten, kan een interview over lobbycratie bekijken en beluisteren op het multimediale platform Café Weltschmerz. Willeke Slingerland, die onderzoek heeft gedaan naar netwerkcorruptie, wordt geïnterviewd door journalist Syp Wynia. Het is ontluisterend om te horen hoe politieke besluitvorming vaak tot stand komt.
Een toontje lager
Wat in Den Haag maar niet wil doordringen, is dat burgers het principe van quid pro quo – voor wat, hoort wat – al lang doorhebben en dat politici hiermee ook nog eens het verkeerde voorbeeld geven als het gaat om integriteit en betrouwbaarheid. Gabriël van den Brink – emeritus hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Tilburg University – constateerde eerder al dat de firma Binnenhof een bedrijfskundig gestuurd systeem is, waarin het gaat om rendement en er dus geen ruimte is voor moraliteit. En dat gebeurt terwijl in de moderne samenleving juist de behoefte aan moraliteit groeit. Verder is er een opkomst van populistische politieke partijen, die meer dan andere partijen specifieke belangen van de burgers centraal stellen in hun programma’s en politieke besluitvorming. Daarbij spelen zij vooral in op gevoelens van wantrouwen, aanwezig onder burgers ten opzichte van het gevoerde overheidsbeleid.
Opkomst populisme
Het wordt door Syp Wynia in het gesprek met Willeke Slingerland ook nog eens benadrukt: “Wanneer kiezers niet terecht kunnen bij een partij die hun vertrouwen eigenlijk dient te hebben, kiezen ze voor de zogenaamde populisten. Het is namelijk de enige uitweg om de lobbycraten een toontje lager te laten zingen.” We zijn benieuwd of het de onderzoekers lukt om alsnog de gevraagde stukken boven water te halen en of – en in hoeverre dan – er sprake is geweest van lobbycratie of netwerkcorruptie bij Shell. Het onderzoeksteam blijft optimistisch. Er is inmiddels een Wob-verzoek gedaan naar de manier waarop er met de eerdere Wob-verzoeken is omgegaan. Ook heeft iedereen die betrokken is bij het onderzoek waarschijnlijk gejuicht, toen bekend werd dat Shell de CO2-uitstoot met de helft moet verminderen. Nu een rechter deze uitspraak heeft gedaan, kan zelfs een actie vanuit het old boys network daar niks meer tegen doen.
Democratie onder druk
Als er politici rondlopen die beseffen dat betrouwbaar zijn een voorwaarde is om goed te functioneren, moeten zij niet wachten op de inzichten uit het onderzoek van het Platform Authentieke Journalistiek. Ook dienen ze – als het dan niet anders kan – geen uitweg te kiezen, waarbij het eigen straatje zo veel mogelijk schoon blijft. Nee, zij moeten in de spiegel kijken en in actie komen. Door het niet zo nauw te nemen met ethische normen, hebben zij er zelf voor gezorgd dat de democratie onder druk is komen te staan en een rijke voedingsbodem is gecreëerd voor onbehagen. Waar kunnen zij mee beginnen? Aan het einde van het gesprek tussen Syp Wynia en Willeke Slingerland komen beiden tot hetzelfde inzicht: misschien moeten politici veel meer voor het publieke belang gaan en eerlijker zijn. Dit is een reële optie, al is het alleen al door zich bijvoorbeeld kwetsbaarder te durven opstellen en op een beslissing terug te komen als deze verkeerd blijkt, om vervolgens uit te leggen waarom zij dat hebben gedaan. Tja, we beseffen als geen ander dat je een systeem waar iedereen aan mee moet doen niet zomaar eventjes omgooit. Maar het kan in elk geval wel een veelbelovende start zijn! Deze blog is ook gepubliceerd op customertalk.